Werkman en De Ploeg

1918 – 1922

In 1918 richt een groep jonge Groningse kunstenaars De Ploeg op. De naam voor hun vereniging is bewust gekozen: ze willen de Groningse kunstwereld omploegen. Kort na de oprichting in juni 1918 raakt Werkman bij deze kunstkring betrokken. Eerst als drukker van bijvoorbeeld de statuten en vanaf 1919 ook als schilder.

Leden van De Ploeg na de opening van de eerste Ploegexpositie, 2 februari 1919.

Foto Simon Steenmeijer, Groninger Museum, archief Cees Hofsteenge.

In 1920 reist Ploeg-lid Jan Wiegers naar het Zwitserse Davos, om te kuren vanwege een longziekte. Daar maakt hij kennis met de Duitse kunstenaar Ernst Ludwig Kirchner. Hij wordt geïnspireerd door zijn expressionistische vormentaal en technische vernieuwingen. Terug in Groningen weet Wiegers de andere leden van De Ploeg ook enthousiast te krijgen voor artistieke experimenten. Het leidt onder andere tot het ‘Gronings expressionisme’, waar De Ploeg bekend om komt te staan. 

 

H.N. Werkman, Statuten van De Ploeg, tweede druk, 1922?, boekdruk op papier, 21 x 13,1 cm.

Groninger Museum / Groninger Archieven.

Blad voor Kunst

Een aantal Ploeg-leden werkt mee aan het door Werkman uitgegeven en gedrukte Blad voor Kunst, dat de modernste kunststromingen belicht. Er komen zes edities, die in 1921 en 1922 verschijnen.

Ondertussen gaat het Werkman financieel een stuk slechter en daarom hij moet zijn bedrijf inkrimpen. Hij verkoopt zijn pand in de Pelsterstraat en verhuist de drukkerij naar een pakhuis aan de Lage der A. Ook voor het maken van Blad voor Kunst is geen geld meer.

 

Kerkgang in de sneeuw, ca. 1919-1920, olieverf op doek, 49,2 x 60,4 cm. 

Groninger Museum, verworven met steun van de Vereniging Rembrandt.

H.N. Werkman, Station (De Punt), 1920, olieverf op doek, 40 x 50 cm.

Groninger Museum, schenking Stichting H.N. Werkman.

 

Een bijzonder item uit de inventaris van Werkmans drukkerij is een kleine brandkast, vervaardigd door Gebr. Smit in Foxhol. Wanneer Werkman de brandkast aanschafte en wat hij er precies in bewaarde, weten we niet. De brandkast was in elk geval van degelijk fabricaat.

Dat bleek bij een vuurproef waarvan het Nieuwsblad van het Noorden op 4 december 1896 verslag deed:

“…de drukker-schilder die druksels maakt, waarin de beteekenis van vorm en kleur volledig tot hun recht komen. In zijn druksels teekent hij met den [zij-]kant van de handrol [in inkt].”

(Jan Jordens, in zijn speech bij de groepstentoonstelling van 'De Ploeg' in Utrecht, 1938)